Veelgestelde vragen over de herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ
In het kort
Met ingang van 1 januari 2024 is de wet Herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm in werking getreden. Daardoor zijn de proceskostenvergoeding die betaald worden bij gehonoreerde bezwaar- en beroepsprocedures tegen WOZ-waarden verlaagd en worden deze vergoedingen altijd uitbetaald aan belanghebbenden.
Met name de overgang naar deze nieuwe regels kan leiden tot vragen. Hier vindt u antwoorden op veelgestelde vragen.
Proceskosten bezwaarfase
-
Wat geldt in 2024 voor de hoogte van de proceskosten?
De hoogte van de proceskostenvergoeding voor een WOZ-dienstverlener (in de wet: beroepsmatig verleende rechtsbijstand) is sinds 1 januari 2024 nog maar 25% van het bedrag uit het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Vanwege het arrest van de Hoge Raad van 12 juli 2024 blijft het lagere tarief van € 310 voor de proceskostenvergoeding in de bezwaarfase in belasting- en premiezaken buiten toepassing.
Dat betekent dat na dit arrest voor toekenning van proceskostenvergoeding in de bezwaarfase 25% genomen moet worden van het "hoge tarief" uit het Besluit.
Bron:
Artikel 30a lid 1 Wet WOZ
Bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, onderdeel B2 onder 2.
Rekenvoorbeeld bezwaarfase
2 punten vanwege 1 bezwaarschrift + 1 hoorzitting
2 x € 624 x 0,25 = € 312
LET OP: Vanwege het arrest is 2024 de waarde per punt in de bezwaarfase € 624.
Proceskosten beroepsfase
-
Voor een bezwaar tegen de WOZ-beschikking 2023 geldt de oude regeling en dus nog niet de WOZ-factor van 0,25. Wel zorgt het arrest uit 2024 ervoor dat een hoger bedrag per punt geldt voor de bezwaarfase.
Het moment van de uitspraak is bepalend bij het bepalen van de hoogte van het bedrag per punt, niet het moment van de proceshandeling zelf. Dus ook als de hoorzitting in 2023 plaatsvond, geldt het tarief van 2024 als dan pas uitspraak wordt gedaan.
In de bezwaarfase komt dit meestal neer op: 1 punt voor het bezwaarschrift en 1 punt voor de hoorzitting. Het (nieuwe) bedrag per punt in 2024 is € 624,-.
Voor beroepen tegen uitspraken op bezwaar in 2024 geldt dan wel de nieuwe regeling want het moment van de uitspraak op bezwaar is bepalend voor de regeling in het beroepsfase.
Rekenvoorbeeld
Bezwaarfase: 2 punten x € 624 = € 1248,-
Beroepsfase: 2 punten x € 875 x 0,25 = € 437,50,-
(Dit geldt als het gaat om een beroep dat niet enkel formele punten bevat, dan is de factor 0,10.) -
Voor beroepen tegen een uitspraak op bezwaar die is gedaan in 2023 geldt de oude regeling. Dat is meestal 1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting. Het bedrag per punt in 2024 is € 875.
-
Nee, dat mag niet. Dit is vastgelegd met de bepaling dat vorderingen tot uitbetaling van deze vergoedingen niet vatbaar zijn voor vervreemding of verpanding.
Er is geen overgangsrecht opgenomen zodat de bepalingen van toepassing zijn op alle uitbetalingen van vergoedingen die worden gedaan vanaf 1 januari 2024. Dus ook als vóór 2024 een cessie met een gemachtigde is afgesproken, wordt de uitbetaling op de bankrekening van belanghebbende gedaan.
Bron:
Artikel 30a lid 5 Wet WOZ
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 10 april 2024, ECLI:NL:RBZWB:2024:2515 -
Voor beroepen tegen een uitspraak op bezwaar die is gedaan in 2024 geldt de nieuwe regeling. De datum van de uitspraak op bezwaar is bepalend voor de proceskostenvergoeding in de beroepsfase.
-
De datum van de WOZ-beschikking is bepalend voor de proceskostenvergoeding. Als voor een (mede)belanghebbende de WOZ-waarde 2023 (waardepeildatum 1-1-2022) pas na 1 januari 2024 bij WOZ-beschikking wordt vastgesteld, geldt voor zowel de bezwaar- als de beroepsfase de nieuwe regeling voor proceskostenvergoeding (x 0,25).
Uitbetaling proceskosten
-
Per 1 januari 2024 betaalt de gemeente de proceskostenvergoeding altijd aan de belanghebbende, ongeacht of de oude of de nieuwe regeling voor de hoogte van de vergoeding geldt. Die belanghebbende is het bedrag verschuldigd aan de WOZ-dienstverlener. De belanghebbende is een overeenkomst aangegaan en heeft voor de dienstverlening een machtiging getekend.
-
Vaak zal dit het rekeningnummer zijn waarmee de belanghebbende belasting aan de gemeente betaalt. Als geen rekeningnummer bij de gemeente bekend is, moet de gemeente het rekeningnummer bij de belanghebbende opvragen.
-
Nee, dat mag niet. Dit is vastgelegd met de bepaling dat vorderingen tot uitbetaling van deze vergoedingen niet vatbaar zijn voor vervreemding of verpanding.
Bron: artikel 30a lid 5 Wet WOZ.
-
Hoewel iemand zelf een overeenkomst is aangegaan met een WOZ-dienstverlener, vindt de Waarderingskamer het zorgvuldig als de gemeente haar inwoners er duidelijk op wijst dat - vanwege deze nieuwe regels - de proceskostenvergoeding nu op hun eigen rekening uitbetaald wordt, maar deze kosten verschuldigd zijn aan de WOZ-dienstverlener. Wanneer de gemeente de uitspraak op het bezwaar niet alleen verstuurt aan de gemachtigde, maar ook direct naar de belanghebbende, dan kan dit ook genoemd worden in de uitspraak op het bezwaar.
Uitleg over de nieuwe regels voor het uitbetalen van proceskosten kan onderdeel uitmaken van de algemene informatie over bezwaar tegen de WOZ-beschikkingen in 2024, bijvoorbeeld op de website van de gemeente.
Verder is het zorgvuldig dat wanneer een bedrag wordt overgemaakt aan een belanghebbende, er een brief (Berichtenbox) aan belanghebbende wordt gestuurd met uitleg over de achtergrond van de betaling en de verplichtingen in de richting van de WOZ-dienstverlener waarmee een overeenkomst is aangegaan. Dit is zeker van belang als de uitspraak op bezwaar alleen gestuurd is aan de gemachtigde. Maar ook wanneer de uitspraak op bezwaar wel aan belanghebbende is gestuurd, is het mogelijk dat een passage over de uitbetaling van de vergoeding de belanghebbende niet is opgevallen.
-
Formeel is dit niet verboden. Toch is het niet wenselijk om van deze mogelijkheid gebruik te maken, omdat dit mogelijk de belanghebbende in de problemen brengt, wanneer deze de WOZ-dienstverlener moet betalen.
Andere kostenvergoedingen
-
In de WOZ krijgt iemand immateriële schadevergoeding als de bezwaar en beroepsprocedure samen langer dan twee jaar duren. In dat geval stelt de Wet WOZ de immateriële schadevergoeding op € 50 per half jaar overschrijding van die termijn.
Bron: artikel 30a lid 3 Wet WOZ.
-
Nee, de Wet WOZ wijzigt de hoogte van de vergoeding voor WOZ-taxatierapporten niet. Volgens de Richtlijn van de gerechtshoven is dit twee uur à € 53 per uur, alhoewel hier bij geautomatiseerde rapporten soms van wordt afgeweken.
Bron: Richtlijn gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties
Rechtbank Den Haag 28 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:12806.
Overige aandachtspunten interactie
Informatiebeschikking
Een juiste registratie van de objectkenmerken is van belang voor zowel de gemeente als voor belanghebbenden.
Tegengesteld belang in WOZ-zaken
De Waarderingskamer heeft ter ondersteuning een stappenplan bij tegengesteld belang.